Hieronder een korte samenvatting van de geschiedenis van de Molen de Eendracht vóórdat deze in Alphen aan den Rijn werd herbouwd.
Deze molen begon zijn leven namelijk in 1752 in Zaandam als Pelmolen. Hij stond daar aan op ’t Kalf. Voor 1752 stond op dezelfde plek molen De Reiger die in 1751 uitbrandde.
27 juni 1752
Claas Adriaanse Duijn krijgt de windbrief en toestemming om een molen op de plek van de Reiger te bouwen. Hij en zijn broer Jan Adriaansz. Duijn werden eigenaar.
4 september 1783
De Twee Gebroeders wordt opnieuw tegen brand verzekerd. De verzekerde waarde van de molen werd toen op ƒ 6000 gesteld. De molen was toen het eigendom van Adriaan Jansz. Duijn en Claas Adriaansz. Duijn.
1788
Claas Duijn sterft. Zijn aandeel in De Twee Gebroeders komt in bezit van zijn eerder genoemde neef, Adriaan Jansz. Duijn.
17 april 1790
De zaak van Duijn wordt geliquideerd. Zijn twee molens worden voor ƒ 13.000 verkocht aan de firma Pieter Fransz. Dekker & Zn.
14 maart 1797
De Twee Gebroeders wordt voor ƒ 4000 weer verkocht aan Thijs Jansz. Noomen.
30 mei 1833
Jan Noomen verwerft De Twee Gebroeders van zijn vader. Hij moest voor de molen ƒ 5000 betalen.
1854
Jan Noomen sterft. De Twee Gebroeders wordt toebedeeld aan zijn weduwe Trijntje Lijnen Zij verkoopt de molen op haar beurt door aan haar zoon Gerrit Jansz. Noomen.
23 mei 1855
Zaandammer houthandelaar Cornelis van de Stadt koopt de molen. Hij legde een bedrag van ƒ 11.250,– neer. Cornelis van de Stadt heeft De Twee Gebroeders in beheer gegeven aan zijn een na jongste zoon, Augustinus Aemilius Cornelis van de Stadt, kortweg Gus.
16 juni 1857
Cornelis van de Stadt stierf op 16 juni 1857 op 63 jarige leeftijd.
29 december 1858
Boedelscheiding wordt opgemaakt, waarbij De Twee Gebroeders, die op ƒ 11.000 was getaxeerd, toekwam aan Gus van de Stadt.
13 augustus 1862
Gus van de Stadt sterft op de jonge leeftijd van 28 jaar.
25 oktober 1862
De broers van Gus laten De Twee Gebroeders in Het Beursgebouw van Zaandam veilen. De nieuwe eigenaar werd de Wormerveerder pellerbaas Jan Barendsz. Aten. Hij betaalde ƒ 9050 voor de molen.
30 oktober 1897
De firma Aten ziet het einde van de gerstpellerij naderen. Barend Aten schreef het volgende aan het bestuur van het Papiermakerscontract, “Aangezien de pelmolen De Twee Gebroeders te Zaandam-Oost buiten werking gesteld is, zoo verzoek ik U bij deze, mijn deelneming ad. ƒ 12.000 zoo spoedig mogelijk, als U kan den volgenden week, te royeeren.”
6 november 1897
De brandverzekering wordt geannuleerd en enkele dagen later werd de molen verkocht aan de Koger schildersbaas Dirk Klaasz. Baas. Hij kocht de grote pelmolen voor het schamele bedrag van ƒ 1800. Enkele dagen later deed Baas de molen over aan de Alphense molenaar Matthijs Dam. Deze liet de molen nog voor de jaarwisseling afbreken en brengt hem over naar het Zuid-Hollandse Alphen aan de Rijn.
5 mei 1898
De herbouwde molen wordt Alphen aan den Rijn opgeleverd. Omdat de molen oorspronkelijk was ingericht om gerst en rijst te pellen maar als korenmolen herbouwd werd, moet het een en ander aan het gaand werk verbouwd worden. Naast de molen wordt een stoominstallatie als hulpkrachtbron gebouwd. Het riet was vervangen door een leistenen dek.
1920
De molen komt in handen van Dirk van Geel. Hij vervangt de oude houten roeden door (tweedehands) ijzeren exemplaren en vervangt de stoominstallatie door een elektromotor. Ook plaatst hij een nieuw spoorwiel, afkomstig uit de boedel van een failliete Rotterdamse stoomfabriek. Dit spoorwiel heeft een dubbele rij kammen of tanden en is uniek voor een molen.
Medio 20er jaren
De stoominstallatie wordt vervangen door een hypermoderne elektromotor.
1923 t/m 1973
Gijsbert Walraven en zijn zoon Bram draaien met de molen. Deze molenaars zijn zeer vooruitstrevend en innovatief. In De Eendracht worden, zoals in pakhuizen ook gebruikelijk, silo’s, elevatoren, luiwerken (hijswerken), transportgoten, schroeven en glijgoten gebouwd, zodat al het transport dat noodzakelijk is om tot een gereed product te komen, zowel door wind- als motorkracht kan Opnieuw krijgt de molen nieuwe roeden, ditmaal zogenaamde Potroeden. Deze roeden, gemaakt bij de Gebr. Pot te Kinderdijk, zijn een begrip in de molenwereld.
1930
Er wordt een groot graanpakhuis naast de molen gebouwd met mogelijkheden om te verladen op schepen in de Oude Rijn.
februari 1934
Op de roeden wordt de nieuwste vinding toegepast: het stroomlijnen van de wieken. In dit geval volgens het zogenaamde Dekkersysteem (genoemd naar zijn uitvinder, molenmaker A.J. Dekker uit Hazerswoude).
1934
De elektromotor wordt vervangen door een 60 pk tweecilinder scheepsdieselmotor die door de naastgelegen machinefabriek “De Industrie” werd gebouwd. Dit gebeurde na een meningsverschil over de kilowattuurprijs die Bram Walraven moest betalen.
1954
De molen wordt door Bram Walraven buiten bedrijf gesteld omdat hij door zijn klant gedwongen word om een hamermolen te plaatsen. Bram Walraven stond hij op het standpunt dat, als hij niet meer met stenen mocht malen, hij dan helemaal niet meer zou malen. Met de dieselmotor maalde Bram nog zo’n tien jaar door, maar toen was het ook echt over.
1955
De molen raakt door stilstand in verval. Ondertussen kon men van verschillende kanten dwars door de molenopbouw heen kijken. Uiteindelijk werd de gemeente Alphen aan den Rijn de nieuwe eigenaar. Het herstel kon eindelijk beginnen.
oktober 1973
De gemeente Alphen aan den Rijn koopt de molen, het graanpakhuis en de bijbehorende woning op nr 44 voor fl 200.000,-
1973 – 1974
Mede dankzij steun van de Rabobank kon de restauratie een aanvang nemen. Molenmakerij Van Beek maakte voor ƒ160.000,- van een levenloze romp weer een juweel van een molen. Molenaar was op dat moment Jan van Beek (geen familie van de molenmaker).
1974
Molen wordt op vrijwillige basis weer in bedrijf genomen.
juli 1978
Het graanpakhuis wordt verkocht en er wordt een restaurant van gemaakt “De Alphense Molen”.
18 februari 1980
Oprichting stichting Korenmolen de Eendracht.
15 januari 1983
Start restauratie van de hulpdieselmotor. Via het adressenbestand van de motorenfabriek De Industrie waren oud-werknemers die in de omgeving woonden opgespoord en uitgenodigd om een eventuele restauratie te bespreken en uit te voeren.
23 april 1983
De motor wordt, na een korte restauratie weer in bedrijf genomen.
januari 1995
De woning op nummer 44 wordt door de gemeente weer verkocht.
november 2007
Kleine restauratie van kuip, kruivloer, en bovenzijde van enkele achtkantstijlen.
Bron: Ontheemde Zaansche Molens.