Hulp bij Broodbakken

Problemen bij het broodbakken:

Maak hier uw keuze:

1 Het brood rijst niet
2 Het brood rijst te hard en plakt tegen het deksel
3 Het brood is niet volledig doorbakken
4 Het brood is te zwaar of ongelijkmatig
5 Er zitten te veel gaten in het brood
6 Er zitten meelresten aan de randen van het brood
7 De korst is verschrompeld of gerimpeld
8 Het brood is kruimelig, ruwe structuur
9 De korst is aangebrand
10 Het brood is te licht
11 De korst is te taai en te hard
12 Het brood is in het midden of bovenop niet (goed) gebakken
13 De korst is te zacht of te krokant
14 Luchtbellen onder de korst
15 De extra ingrediënten zijn gehakt en niet heel gebleven
16 Het brood is te droog

1 Het brood rijst niet

  • Volkorenbrood of roggebrood rijst minder dan wittebrood.
  • Voeg de gist als laatste toe en laat het vooral niet in aanraking komen met het zout en het water!
  • Toevoegen van broodverbeteraar of gluten maakt het brood beter rijzend, 15 tot 25 gram volstaat.
  • Voeg iets meer water toe, een te droog deeg rijst slecht.
  • Zorg ervoor dat de kneedarm (bij machinegebruik) juist geplaatst is.
  • Controleer of u de basis ingrediënten in de juiste hoeveelheid heeft gebruikt.
  • U heeft teveel zout toegevoegd, waardoor de gist onvoldoende werkt. 10 gram zout volstaat.
  • U heeft te weinig gist gebruikt. 7 gram droge gist of 14 gram verse gist is benodigd.
  • De gist is ouder, waardoor de werking is teruggelopen. Meer gist toevoegen of nieuwe gist gebruiken.
  • De ruimte is te koud (óók bij broodbakmachines is dat belangrijk). Normale kamertemperatuur is goed.
  • Het gekozen programma is te kort, waardoor het brood geen tijd heeft om zich te ontwikkelen. Gebruik een programma dat ongeveer drie uur duurt zonder voorverwarmingsprogramma en vier uur als de machine wél eerst de grondstoffen voorverwarmt.
  • Meel en water waren niet op temperatuur. Te heet water kan de gist doden, te koud meel en water vertragen de werking van het gist (Gebruik lauw water. Toegegeven, dit is gevoelswerk…).
  • Voeg iets suiker toe zodat de gist sneller gaat werken. Een theelepel is al voldoende. Voegt men teveel suiker toe dan gaat de gist te snel werken en is dan al uitgewerkt voor het brood gebakken wordt. Het brood lijkt dan op een krater.
  • Er is teveel vocht gebruikt, waardoor het deeg te snel is gerezen. Voor het gebakken wordt is de gist over zijn hoogtepunt heen. Gebruik minder water.
  • Voeg iets meer zout toe of 1 eetlepel bloem.
  • De machine heeft op de tocht gestaan of er is tijdens het rijzen tegenaan gestoten.

2 Het brood rijst te hard en plakt tegen het deksel

  • Verminder de hoeveelheid gist.
  • Verminder de hoeveelheid meel.
  • Verminder de hoeveelheid water.
  • Voeg iets meer zout toe, 2 tot 2,1 %.
  • Verminder de hoeveelheid broodverbeteraar of gluten.

3 Het brood is niet volledig doorbakken

  • U heeft teveel vocht gebruikt.
  • Verleng de baktijd.
  • Gebruik wat meer bloem. Het meelmengsel kan te zwaar zijn.

4 Het brood is te zwaar of ongelijkmatig

  • Er is te weinig water gebruikt. Voeg de volgende keer iets meer water toe.
  • Staat de broodbakmachine te “dansen”, dan is er te weinig water gebruikt (controleer dit 5 minuten na het starten van het kneden!).
  • Voeg iets meer gist toe.
  • Gebruik broodverbeteraar.

5 Er zitten te veel gaten in het brood

  • Er is te veel water gebruikt. Bij de controle na 5 minuten is het deeg te papperig. Voeg dan 1 of 2 eetlepels meel toe.
  • Er is te veel gist gebruikt, de volgende keer iets minder nemen.
  • Er is te weinig zout gebruikt, de volgende keer iets meer zout gebruiken.

6 Er zitten meelresten aan de randen van het brood

  • De vaste ingrediënten, vooral het meel, plakken aan de wanden tijdens het kneden en plakken aan het rijzende deeg. Gebruik een rubberen spatel om de wanden van de vorm 5 à 10 minuten voor het kneden schoon te schrapen, maar raak de kneedhaak niet.

7 De korst is verschrompeld of gerimpeld

  • Er is vloeistof op het brood gecondenseerd tijdens het afkoelen. Haal het brood na het bakken meteen uit de broodbakmachine.

8 Het brood is kruimelig, ruwe structuur

  • Het brood is te sterk gerezen, iets minder gist gebruiken.
  • Het deeg bevat te weinig vocht.
  • Er zijn te veel hele graankorrels of zaden toegevoegd; deze zuigen het water op. Eerst de hele korrels of zaden in water laten wellen, of extra water toevoegen.

9 De korst is aangebrand

  • Er zit te veel suiker in het deeg; dit komt vooral voor bij zoete degen. Gebruik minder suiker of stel de korstkleur in op licht.
  • Als de machine een programma voor zoet brood heeft, dit programma gebruiken.

10 Het brood is te licht

  • Voeg melk, in poedervorm of vers, toe. De melksuikers maken het brood iets bruiner.
  • Stel de korstkleur in op bruin.
  • Voeg iets meer suiker toe.

11 De korst is te taai en te hard

  • Gebruik meer boter of olie, en vervang een deel van het water door melk.

12 Het brood is in het midden of bovenop niet (goed) gebakken

  • Er is te veel vloeistof toegevoegd. Gebruik de volgende keer iets minder vloeistof of voeg iets meer meel toe. Het deeg moet na 5-10 minuten kneden een mooie bal vormen, die rond de kneedhaak draait. Is het te nat, voeg dan iets meel toe; is het te droog, voeg dan iets water toe.
  • De hoeveelheden zijn te groot, waardoor de machine het deeg niet aankan. Het brood wordt dan zo groot dat de warmte niet goed kan circuleren en de bovenkant niet goed verhit wordt.
  • Het deeg is te zwaar. Er zitten te veel graankorrels, zaden of noten in of het bevat te veel suiker, eieren of vet.
  • Het deksel is niet goed gesloten geweest of de machine is op een te koude plek gebruikt.
  • Het meel kan te zwaar zijn doordat er veel rogge- of volkorenmeel gebruikt is. Vervang dit door een deel bloem.

13 De korst is te zacht of te krokant

  • Gebruik voor een zachtere korst meer vet en melk in plaats van water. Voor een krokante korst minder vet gebruiken en de melk door water vervangen.
  • Gebruik, indien aanwezig op de machine, het programma “Frans” voor een krokantere korst.
  • De korst blijft ook krokanter door het brood meteen na het bakken uit de vorm te halen en te laten afkoelen op een rooster.

14 Luchtbellen onder de korst

  • Het deeg is niet goed gemengd of niet goed ontlucht tijdens het doorslaan tussen het rijzen door. Als dit vaker gebeurt, voeg dan een eetlepel water toe.

15 De extra ingrediënten zijn gehakt en niet heel gebleven

  • Ze zijn te vroeg toegevoegd en door de kneedhaak gehakt. Voeg ze toe als het geluidssignaal gaat of 5 minuten voor het einde van de kneedcyclus.
  • Laat gehakte noten en vruchten in grotere stukken.
  • Voeg de noten en vruchten toe met de hand. Als het geluidssignaal gaat, laat de machine dan kneden. Als dit gestopt is, kan men de deegbal uit de machine halen en vruchten en noten er met de hand doorknijpen. Daarna het deeg terug doen in de machine en het programma vervolgen.

16 Het brood is te droog

  • Het brood heeft te lang onafgedekt staan afkoelen en is uitgedroogd.
  • Brood met een laag vetgehalte droogt snel uit. Gebruik meer olie of vet.
  • Het brood is in de koelkast bewaard. Bewaar het in een speciale broodzak of trommel.